AFGELAST **kerkdienst 10:00 uur** – dienst wel online te volgen
7 februari 2021
- Voorganger: Ds. Willem Nijsse
- Organist: Jaap Haarman
- Bijzonder: Viering Heilig Avondmaal
Deze kerkdienst is alleen online te beluisteren, de kerkzaal zelf is gesloten. Op deze pagina vindt u daar alle informatie over.
Het meeluisteren van de dienst kan via deze pagina of de kerkdienstgemist-app.
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Muziek (Psalm 46)
Stil gebed
Votum & Groet
Voorleeslied (Gezang 395)
Gebed
Muziek (Opwekking 710)
Schriftlezing (Genesis 32: 23-33)
Muziek (Nieuwe Liedboek 598)
Preek
Orgelspel
Gebeden
Muziek (Er komen stromen van zegen)
Zegen
Orgelspel
Psalm 46 (oude berijming)
God is een toevlucht t’allen tijde,
die ons uit nacht en dood bevrijdde.
Al zou de aarde ondergaan,
wij zien het zonder vrezen aan.
Al staat geen berg meer vast, al dreigen
de zeeën overhand te krijgen,
laat schuimend al hun golven slaan,
wij zien het zonder vrezen aan.
De Heer, de God der legerschare,
is met ons hoedt ons in gevaren.
De Heer, de God van Jakobs zaad,
is ons een burg, een toeverlaat.
Gezang 395
O Heer, verberg U niet voor mij,
wanneer ik mij verberg voor U.
Gij weet het, ik ben bang voor U,
ontwijk U en verlang naar U.
O ga niet aan mijn hart voorbij.
En wees niet toornig over mij,
wanneer ik U geen liefde bied.
Ik noem U, maar ik ken U niet,
ik buig mij, maar ik ben het niet
en mijn gebed is tegen mij.
Spreek zelf in mij het rechte woord.
Zo vaak ik woorden voor U vond,
heb ik mij in mijn woord vermomd.
Nu wacht ik tot Gij zelve komt en spreekt,
zodat uw knecht het hoort.
Heer, roep mij als uw dwalend schaap,
dat U niet zoekt en U niet vindt.
Geef mij, als een die Gij bemint,
geef, dat ik als uw eigen kind
uw stem mag horen in mijn slaap.
Opwekking 710
Zegen mij op de weg die ik moet gaan.
Zegen mij op de plek waar ik zal staan.
Zegen mij in alles, wat U van mij verlangt.
O God, zegen mij alle dagen lang!
Vader, maak mij tot een zegen;
ga mij niet voorbij.
Regen op mij met Uw Geest, Heer,
Jezus, kom tot mij
als de Bron van leven,
die ontspringt, diep in mij.
Breng een stroom van zegen,
waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij.
Zegen ons waar we in geloof voor leven.
Zegen ons waar we hoop en liefde geven.
Zegen om de ander tot zegen te zijn.
O God, zegen ons tot in eeuwigheid!
Vader, maak ons tot een zegen
hier in de woestijn.
Wachtend op uw milde regen
om zelf een bron te zijn.
Met een hart vol vrede
zijn wij zegenend nabij.
Van uw liefde delend
waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.
Met een hart vol vrede
zijn wij zegenend nabij.
Van uw liefde delend
waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.
Nieuwe Liedboek 598
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.
Er komen stromen van zegen
Er komen stromen van zegen,
dat heeft Gods woord ons beloofd,
stromen, verkwikkend als regen,
vloeien tot elk die gelooft.
Stromen, stromen van zegen,
komen als plasregens neer.
Nu vallen drupp’len reeds neder,
zend ons die stromen, o Heer.
Er komen stromen van zegen,
heerlijk verkwikkend zal ‘t zijn,
op de valleien en bergen,
zal er nieuw leven dan zijn.
Stromen, stromen van zegen,
komen als plasregens neer.
Nu vallen drupp’len reeds neder,
zend ons die stromen, o Heer.
Er komen stromen van zegen,
zend ons die heilstroom nu neer,
geef ons die grote verkwikking,
geef z’ ons voortdurend, o Heer.
Stromen, stromen van zegen,
komen als plasregens neer.
Nu vallen drupp’len reeds neder,
zend ons die stromen, o Heer.
Genesis 32: 23-33
23 Het was nog nacht toen Jakob opstond en de Jabbok overstak op een doorwaadbare plaats, samen met zijn beide vrouwen, zijn twee bijvrouwen en zijn elf kinderen. 24 Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al zijn bezittingen naar de overkant. 25 Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak. 26 Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht. 27 Toen zei de ander: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag.’ Maar Jakob zei: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’ 28 De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’ ‘Jakob, ‘antwoordde hij. 29 Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ 30 Jakob vroeg: ‘Zeg me toch hoe u heet.’ Maar hij kreeg ten antwoord: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Toen zegende die ander hem daar. 31 Jakob noemde die plaats Peniël, ‘want, ‘zei hij, ‘ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven.’ 32 Zodra hij bij Peniël was overgestoken, zag hij de zon opkomen. Jakob liep mank. 33 Omdat de ander hem had aangeraakt bij de spier die boven het heupgewricht ligt, eten de Israëlieten de heupspier niet, tot op de dag van vandaag.
Reactie mogelijkheid is gesloten